Justitie staakt vervolging vastgoedman Beesemer
AMSTERDAM - Naam van Beesemers voormalige baas Paarlberg klinkt nog wel met grote regelmaat in Holleeder-proces
Het Financieele Dagblad, 26 oktober 2007
Door Vasco van der Boon
Het Openbaar Ministerie (OM) staakt het strafrechtelijk onderzoek naar
de Amsterdamse vastgoedhandelaar David Beesemer. Dit maakte diens
advocaat Geert-Jan Knoops gisteren bekend. Het OM bevestigt dat
voorbereidingen van een mogelijke vervolging van Beesemer zijn gestaakt.
Beesemer gold als de rechterhand van zakenman Jan-Dirk Paarlberg. Bijna
twee jaar geleden werd Beesemer tegelijk met twee dozijn anderen
aangehouden op verdenking van mogelijke betrokkenheid bij het afpersen
van vastgoedhandelaren door een groep rond Heineken-ontvoerder Willem
Holleeder. Beesemer zou bij het witwassen van de afpersingsopbrengsten
betrokken zijn geweest.
Volgens Beesemers advocaat Knoops heeft het OM nu laten weten dat er
tegen zijn cliënt onvoldoende bewijs is om tot verdere strafvervolging
over te gaan. Tegen het NOS Journaal zei Beesemer gisteren zich nu
gerehabiliteerd te achten. Beesemer zal geen stappen tegen het OM
ondernemen. Mijn cliënt zal geen schadevergoeding eisen. Hij wil er
gewoon vanaf zijn en verder met zijn leven. Hij wilde zijn naam
zuiveren en dat is nu gebeurd , zegt Knoops.
In de vervolging van de groep-Holleeder had het OM de verdenkingen
tegen Beesemer, zijn vroegere baas Jan-Dirk Paarlberg en Paarlbergs
medewerker Ad van Tatenhove losgekoppeld van de verdenkingen tegen de
tien mensen die nu voor de zesde week voor de rechtbank terechtstaan op
verdenking van afpersing. Holleeders advocaat Jan-Hein Kuijpers had
tijdens dit proces al gemeld dat de verdenkingen tegen Paarlberg en
zijn twee medewerkers afgelopen tijd waren verschoven van
medeplichtigheid aan afpersing naar witwassen. Dit is voor Beesemer dus
nu van de baan.
Beesemers naam viel afgelopen weken zelden of nooit in het
Holleeder-proces. Paarlberg en Van Tatenhove worden echter tijdens deze
rechtszitting wel vaak genoemd. De rechters duiden hen aan als
verdachten. Onduidelijk is echter of en wanneer Paarlberg en Van
Tatenhove daadwerkelijk zelf voor de rechtbank zouden moeten
verschijnen. Kringen rond hen zeggen hoop te hebben dat het OM ook bij
hen uiteindelijk zal afzien van daadwerkelijke vervolging.
De rechtbank staat in het proces tegen Holleeder en zijn medeverdachten
uitgebreid stil bij de verdenking dat Paarlberg en Van Tatenhove hebben
geholpen om afpersingsgeld van Endstra weg te sluizen richting
Holleeder.
Het zou volgens de aanklacht tegen Holleeder en zijn veronderstelde
boekhouder Marcel Kaatee gaan om 17 mln die Endstra gedwongen aan
Paarlberg-entiteiten moest overmaken in de eerste jaren van deze eeuw.
Die gelden werden volgens de rechtbank daarna onmiddellijk doorgeboekt
naar de aan Paarlberg verbonden bedrijven Bolenstein, Cantor Holding,
Merwede-groep, Infraconcepts, Van Asselt Naarden en Wilburry.
De rechtbank hield Kaatee gisteren onder meer de opvallende
herfinanciering voor door Paarlbergs vennootschap Wilburry van twee
gokhallen op de Wallen. Justitie vermoedt dat die hallen door Marcel
Kaatee worden beheerd als stroman voor Holleeder.
Wilburry is opgericht door Van Tatenhove. Die zegt dat hij dat in
opdracht van Paarlberg heeft gedaan, speciaal om als vehikel te dienen
voor de herfinanciering van de gokhallen. Eind 2002 was de later
vermoorde vastgoedhandelaar Willem Endstra nog de financier van de
gokhallen. Die rol van Endstra werd begin 2003 overgenomen door
Paarlberg via Wilburry. Kaatee kreeg door Wilburry een lening en een
hypotheek van samen 4 mln aangeboden, tegen vrijwel dezelfde condities
als Endstra had gehanteerd. Het geld dat Paarlberg beschikbaar stelde,
was hem echter door Endstra geleverd, stelt het OM. Justitie ziet dit
als onderdeel van de afpersings- en witwasconstructies. De nieuwe
financiering was al geactiveerd, toen er nog offertes voor werden
verstuurd aan Kaatee, om het dossier-Wilburry wat aan te kleden.
Kaatee wordt ook ten laste gelegd dat hij 250.000 cash in een envelop
van Endstra heeft aangenomen. Endstra zou daartoe gedwongen zijn
geweest. Kaatee erkent de envelop in 2003 te hebben aangenomen, maar
zegt recht op dat bedrag te hebben gehad. De envelop zou hij na enkele
dagen ongeopend terug hebben gegeven aan Endstra omdat hij niet zo n
groot bedrag contant wilde hebben uit angst voor een MOT-melding van
zijn bank. De rechtbank vindt dat vreemd, omdat Kaatee in die periode
in veertien maanden al 875.940 in 26 stortingen contant bij zijn bank
binnenbracht.