Rob B., fiscalist van de onderwereld

De belastingspecialist Rob B. fungeert als een scharnier tussen onder- en bovenwereld. Hij adviseerde topcriminelen als de Heineken-ontvoerders en Johnny Mieremet. Ook vastgoedhandelaar Willem Endstra maakte gebruik van zijn diensten. De afgelopen tien jaar dook zijn naam regelmatig op in witwasdossiers, samen met onder andere die van de geliquideerde advocaat Evert Hingst. Portret van ’s lands slimste cijferaar voor zware jongens.

Vrij Nederland, 4 februari 2006


Door Marian Husken en Harry Lensink

Het keurige kuststadje voldoet aan de verwachtingen. In de winkelstraat rijden four wheel drives stapvoets langs de delicatessenzaken. Achter het stuur onberispelijk geklede vrouwen met de juiste teint bruin op het gladgetrokken gelaat. Op straat spelen twee pubers cricket met een tennisbal. Niets lijkt uit de toon te vallen in deze rijkeluisenclave.

Achter die façade leidde Rob B. (56) jarenlang een tamelijk zorgeloos leven. Althans, dat meende zijn omgeving. De huisvriend, de kantoorgenoot, de zakenpartner, ze hadden niet het geringste vermoeden dat justitie hun kennis als ‘de fiscalist van de onderwereld’ ziet.

Ze waren ronduit gecharmeerd van de aimabele B. en zijn vrouw. ‘We kookten samen. We gingen samen varen op de Amsterdamse grachten. Rob heeft daar een bootje bij het Hilton liggen,’ zegt een voormalige kennis. ‘Ja, hij heeft wel eens gezegd dat hij tien jaar geleden met justitie in aanraking was geweest. Maar Rob zei dat hij inmiddels zijn lesje had geleerd.’

De schok was dan ook groot toen Rob B., zijn vrouw en enkele van zijn zakelijke contacten op 10 oktober 2004 werden gearresteerd. Volgens justitie is hij ‘facilitair voor klanten met criminele antecedenten,’ oftewel: hij maakt zich schuldig aan fraude en witwassen voor grote en kleine drugsbaronnen.

‘Meneer B. leidt al jaren een dubbelleven. Wat zeg ik? Een vierdubbelleven,’ zegt zijn eerste vrouw Monique Pijl, met wie hij ruim twintig jaar samen was. ‘Maar ik heb nooit wat gemerkt van die criminelen. Ja, vreemdgaan, dat deed hij bij het leven.’

Toch hebben de opsporingsinstanties vaker warme belangstelling gekoesterd voor de handige cijferaar. Rob B. is zo’n naam die steeds weer komt bovendrijven. En meestal gaat het dan om dubieuze gelden die op legale wijze in de bovenwereld moeten worden belegd. B. zit in het dossier van de failliete Femis Bank, waarin tientallen miljoenen crimineel geld werden ‘verstopt,’ hij verrichtte hand- en spandiensten voor klinkende namen als Cor van Hout en Willem Endstra, en hij was volgens justitie partner in crime van advocaat Evert Hingst, die vorig jaar oktober voor zijn Amsterdamse huis door het hoofd werd geschoten.

Het nieuwste dossier over Rob B., waar VN inzage in had, herbergt talloze cases waaruit zou moeten blijken dat de financieel expert opnieuw crimineel geld wegsluist naar het buitenland, bij voorkeur naar anonieme Luxemburgse bankrekeningen. En dat hij overzeese rechtspersonen opzet om eigendomsverhoudingen te verdoezelen of papieren vervalst om de fiscus om de tuin te leiden.

Aan de grond

De verwachting is dat de verdachte fiscalist dit voorjaar voor de rechter zal moeten verschijnen. De vervolging van Rob B. is een testcase in de recent opgelaaide strijd tegen witwassen. Maar heeft justitie een zaak tegen B.? We willen het hem zelf vragen. Dat is niet eenvoudig. Zijn telefoonnummers zijn afgesloten, zijn raadsman houdt de boot af en op zijn officiële adres zijn inmiddels andere bewoners neergestreken. We krijgen van kennissen te horen dat hij in het buitenland zit. Maar dan, als we bij een bekende van hem aanbellen, blijkt de verdachte toevallig aanwezig. ‘Zoals je al hebt gezien in de verhoren met mij praat ik met niemand,’ stelt de boomlange (1,98 meter) fiscalist, die zegt officieel in Amsterdam te wonen. ‘Bij mijn moeder.’

Toch is B., na enig aandringen, bereid zijn verhaal te doen. ‘Ik ben sinds 1984 fiscalist. Ik had nette klanten en mensen die men “criminelen” noemt. En alles daar tussenin. Ik heb de meest gekke dingen meegemaakt. Sind begin jaren negentig heb ik justitie in mijn nek. En met name één persoon, rechercheur Michael Hop. Die volgt me sinds mijn eerste zaak. Hij haat me en wil me hoe dan ook pakken. Daarbij lijken alle middelen geoorloofd, zoals lekken naar de pers en leugens verspreiden.’

De sportliefhebber – hij kickbokst – strompelt geblesseerd door de huiskamer. De zenuwen in zijn rechterbeen zijn bekneld. Hij wijt het fysieke leed aan zijn hachelijke situatie. ‘Justitie heeft over een periode van tien jaar tijd zaken bij elkaar geharkt die op zijn best indirect bewijs opleveren. Ik heb een maand vastgezeten. Op 17 november 2004 werd ik vrijgelaten. Sindsdien heb ik niets meer van justitie gehoord, maar ik ben wel alles kwijtgeraakt. Financieel, economisch en sociaal zit ik aan de grond.’

Kleurrijke clientèle

Zijn eerste strubbelingen met justitie dateren van begin jaren negentig. Rob B. was toen bezig met een pijlsnelle carrière bij de Alkmaarse vestiging van accountantkantoor Deloitte & Touche.

B. groeide op in de Amsterdamse Pijp, studeerde rechten en was kort kandidaat-notaris. Na een postdoctoraal fiscaal recht in Leiden, koos hij in 1978 voor de Belastingdienst. ‘Hij werd mister package deal genoemd,’ zegt een oud-collega. ‘Als klanten in de fout waren gegaan, maakte hij een deal met ze zodat we er als belastingdienst toch iets aan overhielden.’ Hij was goed in het vinden van pragmatische oplossingen en zijn manier van werken viel op. In 1984 werd Rob B. weggekocht door het gerenommeerde accountantskantoor Sneep, Begeyn en Meele, het latere Deloitte & Touche. Toen hij mede-vennoot werd in 1987, streek hij al gauw acht, negen ton guldens per jaar op.

Rob B. had een portfolio opgebouwd van wat hij zelf ‘kleurrijke clientèle’ noemde (HP/De Tijd, 1994). Waarom kwamen ze bij hem terecht? ‘Ik kan heel snel denken,’ zei hij indertijd. ‘Dat net iets slimmer zijn dan de rest: dat is het leukste dat er is.’

Zijn clientèle kreeg hij onder andere aangereikt door een zakenrelatie, de bekende Amsterdamse strafpleiter Oscar Hammerstein. ‘Rob was bright,’ vindt Ham¬mer¬stein ruim tien jaar later nog steeds. ‘Als een klant van mij een ingewikkeld fiscaal vraagstuk had, belde ik Rob. Hij wist vaak meteen het antwoord. Hij was vastgegroeid aan zijn Mercedes, waarmee hij door het land toerde.’

Rond die tijd ging Rob B. ook in zaken met de reder Leo T., zijn buurman in het Noord-Hollandse Bergen. De scheepvaartondernemer behoorde in die dagen tot de kennissenkring van de spraakmakende drugshandelaar Johan V., alias ‘de Hakkelaar’, die grote partijen hasj van Pakistan naar de Verenigde Staten en Canada smokkelde. Toen Leo T. begin jaren negentig zo’n internationale hasjlijn wilde opzetten, hielp Rob B. hem een handje. Hij regelde een vennootschap op Curaçao, die de officiële eigenaar werd van de transportschepen. Op papier behoorde de onderneming toe aan een andere cliënt van Rob B., de Surinaamse rijsthandelaar Shyam Guptar, een huisvriend van oud-legerleider Desi Bouterse.

Dat ging goed tot er in 1991 voor de kust van Canada twee transporten met duizenden kilo’s hasj werden onderschept. Toen justitie doorkreeg dat de Bergense reder erachter zat, probeerde Rob B. te redden wat er te redden viel. ‘Hij wist natuurlijk precies hoe het zat,’ zegt Hammerstein. ‘Toen ze dat akkefietje hadden met die boot, ging Rob meteen naar het kantoor van Leo’s bedrijf en gelastte alle papieren te vernietigen. Een fiscalist die alle papieren laat vernietigen, da’s toch vreemd?’ Wat Hammerstein ook niet begrijpt, is dat reder Leo T. voor langere tijd achter de tralies verdween, terwijl Rob B. vrijuit ging. ‘Dat riekt naar een deal met justitie.’

Bordeelhouder

Dat Hammerstein een een-tweetje veronderstelt, is begrijpelijk. Hij zegt zelf ooit de dupe te zijn geworden van een afspraak tussen justitie en Rob B. De Amsterdamse advocaat werd namelijk begin jaren negentig misbruikt voor een sluw plan van de fiscalist.

Het akkefietje begon in maart 1991 toen een illuster gezelschap in het Amsterdamse Crest Hotel bij elkaar kwam. Naast Rob B. schoof een Amsterdamse vastgoedhandelaar aan, samen met een bevriende Utrechtse bordeelhouder, die op zijn beurt zijn advocaat had meegebracht. De bordeelhouder had een probleempje. Een jaar eerder was de Femis Bank failliet gegaan. Deze bank in Baarle-Nassau werd tot die tijd door veel criminelen gebruikt om hun drugsgelden anoniem op nummerrekeningen te storten – iets wat in die dagen nog mogelijk was in Nederland. Toen de bank omviel, wist de seksondernemer met de nodige verbale dreiging richting bankemployés te voorkomen dat 17,5 miljoen gulden in het zwarte gat van het faillissement zou verdwijnen. Het geld werd schielijk naar een Zwitserse bankrekening overgeboekt. Maar justitie kreeg er lucht van en legde beslag op het tegoed: het geld zou uit criminele activiteiten zijn verkregen – waarschijnlijk was het afkomstig uit de organisatie van Johan de Hakkelaar, want later is zijn vingerafdruk op de bankpasjes gevonden.

Om justitie de pas af te snijden, zocht de Utrechtse bordeelhouder naar een zogenaamde bonafide herkomst van de gelden. Vandaar de ontmoeting in het Amsterdamse hotel. In een interview zei Rob B. daar later over: ‘Mij werd gevraagd of ik een mogelijkheid zag om een zodanige constructie te bedenken dat aannemelijk gemaakt kon worden dat er een witte bron van inkomsten achter deze gelden schuil kon gaan.’

Eerst stelde hij voor om te suggereren dat het geld afkomstig was van rijke joodse handelaren. Maar dat vond de aanwezige advocaat niks. Toen kwam Rob B. met zijn vaste cliënt Guptar op de proppen. Hij stelde voor om te doen alsof de miljoenen toebehoorden aan de rijsthandelaar. Zulks geschiedde. De nodige papieren werden vervalst. Alleen moest er nog een advocaat worden geregeld die de miljoenen in Zwitserland ging claimen. Het oog viel op Oscar Hammerstein.

‘Ik ging nietsvermoedend aan de slag en correspondeerde ijverig met de Zwitsers,’ zegt Hammerstein nu. Maar toen justitie in 1994 met hem over de zaak wilde praten, voelde de advocaat nattigheid. Wat bleek? ‘Rob B. was opgepakt en heeft toen een valse verklaring afgelegd. Ze hadden hem onder druk gezet. Het was: of u verklaart over Hammerstein en u wordt slechts valsheid in geschrifte ten laste gelegd. Of u verklaart niets en verdwijnt voor acht tot twaalf jaar achter de tralies wegens lidmaatschap van een criminele organisatie.’ Rob B. koos voor het eerste en dichtte Hammerstein een dragende rol toe.

De fiscalist zat blijkbaar behoorlijk in de penarie. Op 27 februari 1994, om 7.00 uur ’s ochtends, was hij in Bergen van straat geplukt tijdens het uitlaten van zijn hondje. Na meerdere verhoren sloeg hij door.

Op grond van zijn verklaringen werd naast Hammerstein ook de advocaat van de bordeelhouder opgepakt. Het was een ongekende score voor justitie: ineens zaten er drie ‘witte boorden’ vast die gedienstig zouden zijn geweest aan grote criminelen en hadden meegewerkt aan de instandhouding het internationale hasjnetwerk van De Hakkelaar. Achteraf noemde de toenmalige minister van justitie Winnie Sorgdrager het onderzoek naar de Femis Bank ‘de eerste vingeroefening op het terrein van financieel rechercheren’.

Alleen Rob B. kreeg van de rechter een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd (en twaalf voorwaardelijk). Hammerstein kwam na zes weken voorarrest vrij toen bleek dat hij er was ingeluisd. Hij was inmiddels ontslagen bij zijn toenmalige werkgever Boekel de Neree, maar wist in de loop der jaren een bloeiende praktijk op te bouwen. Of hij rancuneus is ten aanzien van B.? ‘Als ik cliënten krijg die met hem te maken hebben, weiger ik ze. Cor van Hout is hier een tijdje klant geweest. Rob deed ook zaken voor hem. Cor zweeg daarover, want hij wist dondersgoed dat ik niets te maken wilde hebben met zaken waar Rob bij betrokken was. Dat Rob nog steeds met criminelen in zee gaat, verwondert me niets. Hij deed het eerst voor de kick, dook met graagte in de onderwereld. Maar op een gegeven moment wil dan geen fatsoenlijk mens meer zaken met je doen.’

Luxevilla

Na zijn vrijlating dacht Rob B. dat hij niet opnieuw de fout in zou gaan. ‘Ik zal veel zorgvuldiger naar cliënten kijken: iedereen die zich voortaan meldt, wordt onder een vergrootglas gelegd. Ik besef nu dat (…) je niet aan de lopende band ongestraft constructies kunt verzinnen,’ zei hij tegen de verslaggeefster van HP/De Tijd, bij wie hij mocht uithuilen.

‘Zorgvuldiger kiezen van cliënten’ bleek een praatje voor de vaak. Zo maar een notitie uit een onderzoeksdossier: op 19 juni 1997 ziet een observatieteam van de recherche Rob B. binnen lopen aan de Kromme Spieringweg 331 te Vijfhuizen, beter bekend als ‘Het Jongenshuis’. In deze luxevilla met bubbelbaden kwam de bende van Cor van Hout regelmatig samen om drugstransporten voor te bereiden. B. zou betrokken zijn geweest bij de aanschaf van het pand.

Justitie meent dat Rob B. ook een hand heeft gehad in de constructies die Van Hout en Willem Holleeder nodig achtten om hun investeringen te verdoezelen, bijvoorbeeld op de Amsterdamse Wallen en in Alkmaarse hoerenkasten. In het dossier staat te lezen: ‘Mogelijk wordt gevreesd voor een vordering van het Heineken-concern en/of kan het bezit op de Achterdam niet (legaal) verklaard worden. Er zit vermoedelijk een onbelaste waarde van 3,6 miljoen gulden in de betreffende panden, dit blijkens een telefoongesprek gevoerd tussen Rob B. en de accountmanager van de Generale Bank.’

Werd Rob B. hier ooit voor vervolgd? Nee. De speurders naar zijn tegenwoordige praktijken schrijven in het meest recente strafdossier ietwat spijtig dat B, ‘de dans is ontsprongen’ in het onderzoek naar Cor van Hout en dat hij absoluut geen lering heeft getrokken uit zijn betrokkenheid bij voorgaande affaires.

Geldstromen

We confronteren B. met de dubieuze high lights uit zijn verleden. ‘Natuurlijk zijn er een aantal klanten van wie ik nu zeg: dat had ik niet moeten doen. Een Cor van Hout kwam ik inderdaad tegen in een villa in Vijfhuizen. En die vroeg of ik wat voor hem wilde doen. Dat heb ik niet lang volgehouden, want het was niet mijn milieu.’

De fiscaal adviseur raakte verzeild in het zakelijk circuit van de Heineken-ontvoerder omdat hij werkte voor een vriend van Van Hout. ‘Ik had een klant meegenomen toen ik moest vertrekken bij Deloitte & Touche. Dat was Rob Grifhorst, een Amsterdamse vastgoedhandelaar, die me meenam naar Het Jongenshuis.’

Dat hij voor de topcriminelen Holleeder en Van Hout, en voor hun kompaan Grifhorst (ooit kort verdachte in de Heineken-ontvoering) vennootschapstructuren bedacht die eindigden op de Antillen, daar is volgens de fiscalist niets vreemds aan. De hoerenpanden in Alkmaar en de sekshuizen als Casa Rosso in Amsterdam, werden beheerd vanuit Willemstad. B. legt omstandig uit dat zijn klanten dat vooral deden ‘vanwege fiscale motieven’. Was het niet om de eigenaren van bepaalde panden aan het oog te onttrekken? Dat kan óók een van de redenen zijn, geeft hij meteen toe. En het is op de eilanden gemakkelijker om ongemerkt de aandelen te verhandelen.

Maar de vervolgde fiscalist meent dat zijn beroepsgroep bloot staat aan allerhande vooroordelen. ‘De teneur is: belastingadviseurs zorgen ervoor dat iemand zijn verplichtingen niet hoeft na te komen.’ Het werkt anders, zegt B. Op verzoek van een cliënt gaat hij onderhandelen met de Belastingdienst. ‘Ik blijf binnen de kaders van mijn vak. Het is een spel tussen de belastinginspecteurs en -adviseurs. Wij voelen de hete adem van een cliënt in de nek en liggen altijd een paar jaar voor op de mannen van de fiscus.’

Nu echter is de heat afkomstig van justitie. Waar wordt Rob B. deze keer van verdacht? Het lijkt een variatie op een thema, zo is in het dossier te lezen. ‘Rob B. bedacht allerlei ondoorzichtige constructies, waarmee vermoedelijk door criminaliteit verworven geld werd witgewassen.’ Toen B. op 11 oktober 2004 voor het eerst werd verhoord, kreeg hij het hele lijstje voor de kiezen: meineed, valsheid in geschrifte, verduistering, oplichting, benadeling van schuldeisers, heling, witwassen en overtreding van de Opiumwet.

In de processen-verbaal is verder te lezen dat het justitie deze keer menens is. De nadruk op de bestrijding van crimineel geld wordt aangestipt. ‘Witwassen vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.’ In de verhoren ligt ook opvallend veel nadruk op de geldstromen. De rechercheurs vragen uitvoerig naar de opzet van verschillende vennootschappen en naar de financiële huishouding van Rob B.

De verdachte was, zegt hij nu, in het geheel niet onder de indruk van zijn ondervragers. ‘Ze zijn vreselijk dom. Ze hebben geen flauw idee, weten niet hoe de meest simpele zaken als een buitenlandse kamer van koophandel werkt of hoe een holdingstructuur in elkaar zit.’ B. werd enkele keren verhoord, maar had naar eigen zeggen snel genoeg van de zaken die ze hem in de schoenen wilden schuiven. ‘Het was zo’n methode waarbij ze net zolang doorhameren op een onderwerp tot je bekent om maar van het gezeur af te zijn.’ Dus zweeg B..

Criminele klanten

Toch wilden de rechercheurs graag alles weten van de ‘criminele’ klanten die hij de afgelopen jaren als zelfstandig adviseur bediende. Dus voelden ze zijn compagnons aan de tand. B. werkte de afgelopen jaren met zijn eenmansbedrijfje Gemini en Libra vanuit een kantoor in het nette Amstelveen. Daar huurde hij vanaf 2000 een ruimte bij een accountantsbedrijf in een klein winkelcentrum aan de Amstelveense Brink. ‘De vrouwen vonden hem charmant en hij kwam vrij intelligent over,’ zegt Mark van Giessen, mede-eigenaar van het accountantskantoor. ‘We hebben nooit enige aanwijzing gehad dat er iets in de richting van criminelen speelde. Een type als John Mieremet hebben we hier op kantoor nog nooit gezien.’

De keurige accountants waren dan ook geschokt toen in de zomer van 2004 de Fiod binnenviel en de administratie van Rob B. confisqueerde. De verklaring van B. dat hij in het verleden zaken had gedaan voor de vermoorde vastgoedmagnaat Willem Endstra en ‘dat het daar wel mee te maken zal hebben’ was weinig geruststellend. ‘Na de inval zagen we hem nog weinig,’ zegt Van der Giessen. ‘Hij zat veel in het buitenland. Op Ibiza of in Eilat.’ Op 10 oktober werd Rob B. gearresteerd. Van Giessen: ‘Toen de recherche de administratie wilde terugbrengen, heb ik gezegd: laat maar, dat hoeven we niet meer. Na zijn arrestatie hebben we de sloten verwisseld.’

Ook Van Giessen werd kort vastgehouden. Zijn kantoor had meerdere keren zaken gedaan voor klanten van Rob B., zo vertelde de accountant aan de rechercheurs. Bijvoorbeeld de afhandeling van salarisstroken voor vennootschappen die helemaal geen personeel in dienst hadden. ‘Dat wisten we helemaal niet. Het leek koosjer, maar later is er met die salarisstroken geshopt, gewandeld en gedaan.’

Natuurlijk had Van Giessen wel eens iets opgevangen over klanten van Rob. ‘Dat hij bijvoorbeeld voor John Mieremet werkte. En dat Mieremet panden van Rob had gefinancierd.’

Tapverslagen

Dat zijn omgeving vermoedens had over de vermeend duistere praktijken van B. blijkt ook uit tapverslagen van afgeluisterde telefoongesprekken. Bijvoorbeeld tussen Van Giessen en ene Marleen, een klant én minnares van Rob B. Ze hebben het onder andere over Willem Endstra, die in 2004 vermoorde vastgoedhandelaar, die door criminelen ‘de bankier van de onderwereld’ werd genoemd. B. zou eind jaren negentig voor Endstra hebben gewerkt.
Later in het gesprek gaan er meer bekende namen over de tong.

Marleen: ‘Rini en Andy zijn grote klanten van Rob.’
Mark: ‘Ja, Andy G.’
Marleen: ‘Want daar verdient hij natuurlijk een hoop geld mee, want dat gaat natuurlijk allemaal lekker ehh.’
Mark: ‘Weekendtassen en holadiee!’

Ze spreken verder over B.’s panden die zouden zijn gefinancierd door John Mieremet en over het verzoek van B. om te bellen met ‘mensen die belangrijk zijn voor het geval er iets gebeurt’.

‘Rini’ is Rini Huis in ’t Veld, een vastgoedhandelaar en discotheekeigenaar, en de schoonvader van voetballer Richard Witsche. Huis in ’t Veld deed in het verleden zaken met onder andere Mieremet. De ‘Andy’ in het gesprek is Andy G., een klant van Rob die onlangs tot twee en een half jaar cel werd veroordeeld wegens witwassen (zie ook pag. 39). Naast deze namen duikt er een bonte verzameling cliënten op in de justitiedossiers. Dat loopt uiteen van uitkeringstrekkers met wietplantages tot handelaren in telefoonkaarten en van xtc-smokkelaars tot omstreden vastgoedhandelaren en topcriminelen. Tegelijkertijd blijkt Robs omgeving nogal vatbaar voor ‘onnatuurlijke doodsoorzaken’: Van Hout, Endstra, Hingst en Mieremet werden geliquideerd. Dat Rob B. voor Mieremet werkte, blijkt ook uit observaties van ontmoetingen tussen Rob B. en de criminele Nederbelg. De fiscalist bevestigt het tevens in een telefoongesprek met de belastingdienst. Een medewerker van de dienst belt hem en zegt: ‘Meneer B., ik wil u vragen: bent u nog steeds de gemachtigde van de heer Mieremet?’

B: ‘Ik denk het wel ja.’
Medewerker: ‘Want we hebben op 16 december 2002 met elkaar gesproken en u heeft toen aangegeven dat de heer Mieremet in beginsel bereid was om een compromis met de belastingdienst te sluiten over zeg maar het verleden tot en met 2002.’
B: ‘En inmiddels zijn we in 2004, moet je kijken, er komt zomaar weer een jaar bij.’

Sportschool

Hoe kwam Rob B. aan zijn duistere opdrachtgevers? ‘Sommige van die klanten pikte hij op bij All Stars, zijn vaste sportschool in Amstelveen,’ weet een ex-vriendinnetje van B. ‘Rob was fout. Fucking fout. Hij kwam altijd binnen met twee telefoons aan zijn oor. Een naam als Mieremet hoorde ik af en toe. En Holleeder, die stond hem wel eens buiten bij de sportschool op hem te wachten op zijn scootertje. Maar ja, Rob was tegelijkertijd uiterst charmant.’

Wat hij volgens justitie voor al die klanten deed, wordt duidelijk uit de verdenkingen. Allereerst gaan de speurders af op een brief die is binnengekomen bij de Amsterdamse Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE). Daarin staat: ‘Evert Hingst is advocaat van diverse grote criminelen in Amsterdam. Hingst behartigt niet alleen de belangen voor hen als advocaat, maar leent zich ook voor zaken en transacties op het criminele vlak. Zo stelt Hingst zijn rekeningen beschikbaar voor criminele financiële transacties waaronder incasso’s. Een en ander zou onder andere via Luxemburgse rekeningen verlopen. Voor wat betreft deze criminele financiële zaken werkt Hingst samen met Rob B. B. fungeert als contact en vraagbaak voor de criminelen voor wat betreft het sluizen van deze illegaal verkregen criminele gelden en witwastrajecten.’

Naar aanleiding van deze CIE-melding begon justitie een strafrechterlijk onderzoek naar Rob B., waarbij in de periode van 12 september 2003 tot 12 oktober 2004 zijn telefoonverkeer werd afgeluisterd. De speurders kwamen erachter dat B. inderdaad gebruik maakte van klassieke witwasconstructies via het buitenland. In Luxemburg had hij anonieme coderekeningen geopend bij de Banco del Gottardo. Die rekeningen droegen namen als Tarbot, Goudvis en Paling. Dat zou B. hebben gedaan in opdracht van klanten, van wie sommigen criminele antecedenten hadden. In zijn verhoor ontkende de fiscalist iets met de rekeningen te maken te hebben, maar uit gesprekken met betrokken bankemployees blijkt dat hij wel degelijk meerdere malen met hen aan tafel heeft gezeten in het groothertogdom. Contracten met B.’s handtekening zijn het bewijs.

Neem de coderekening met de naam ‘Tarbot’. Die behoort toe aan de Amsterdamse crimineel Johan O. Deze wordt verdacht van xtc-smokkel naar Rusland. B. heeft voor hem geregeld dat de financiële afwikkeling via Luxemburg kan verlopen. Hetzelfde deed hij voor ettelijke andere criminelen uit alle delen van het land.

Verder is het justitiële document doorspekt met voorbeelden van vermeend malafide praktijken. Rob B. heeft gesjoemeld met werkgeversverklaringen voor een drugskoerier, hij heeft gerommeld met aandelen van een failliete kledinghandel, en heeft geprobeerd de eigenaar van een pand in Amsterdam te verhullen. Bij die laatste zaak duikt een oude bekende op: Shyam Guptar, de Surinaamse rijsthandelaar, die tegenwoordig vastzit op verdenking van cokesmokkel.

Geconfronteerd met de waslijst aan beschuldigingen, begint de verdachte rekenmeester rustig aan een betoog waaruit moet blijken dat hem niets te verwijten valt. Het openen van een nummerrekening betekent helemaal niet dat geld wordt witgewassen. ‘Ik doe al twintig jaar zaken met die bank. Ik ervaar dat als iets binnen het kader van normale dienstverlening.’ Natuurlijk houdt Luxemburg er andere regels op na en zijn bancaire instellingen in het groothertogdom niet zo scheutig met informatie, bijvoorbeeld over rente-inkomsten. Sommige van zijn cliënten opereren nu eenmaal graag in de luwte. Maar witwassen? Niets van dat alles, zegt B. stellig. ‘Ik begrijp de gedachte van justitie wel. Maar ze draaien de bewijslast om: het is een cliënt van B. dus hij zal wel crimineel zijn.’

Het klinkt weinig overtuigend uit de mond van de fiscalist die John Mieremet tot zijn clientèle rekende. Hoe kwam hij in aanraking met deze roemruchte crimineel, die jarenlang samen met Hells Angels-vriend Sam Klepper het dodelijke duo Spic & Span vormde, dat zich ontfermde over de erfenis van hun voormalige baas Klaas Bruinsma? ‘Een Amsterdamse kennis vroeg me of ik wat voor een vriend van hem kon doen. Dat was Mieremet. Ik heb voor hem onderzocht of er een compromis met de belastingdienst mogelijk was.’ Die ‘vriend’ van de topcrimineel blijkt Tonnie van Eunen. Deze hoofdstedelijke ex-brandweerman werd als ambtenaar geschorst wegens witwassen. Van Eunen is uitgegroeid tot een grote vastgoedhandelaar, die samen met gelegenheidspartners pandjes heen en weer schuift in de hoofdstad.

Het wordt wat eentonig. Weer duikt een verdacht heerschap op in B.’s curriculum. Maar de fiscalist houdt vol naïef te zijn geweest. ‘Ik had echt geen idee wie Mieremet precies was. Dat hele circuit rond Bruinsma was niet mijn wereld. Het beeld van mij wordt nu gevormd door het werk dat ik voor Mieremet heb gedaan. Maar ik heb hem in de hele periode misschien twintig keer gesproken. Het was een hele vriendelijke man. Ik had het bijna naar mijn zin.’

Antilliaanse constructie

Tenslotte is er nog de zaak-Valaire, het pièce de resistance in het onderzoek naar B. De de gang van zaken rond dit restaurant aan de Amsterdamse Scheldestraat is door vaagheid omgeven. Voor de inmiddels failliete gelegenheid was door Rob B. een Antilliaanse constructie opgezet onder de naam Brison NV, de enig aandeelhouder van het restaurant. Hierbij speelde de later vermoorde advocaat Evert Hingst opnieuw een belangrijke rol. Hingst en B. zouden voor de eigenaar van Valaire een coderekening in Luxemburg hebben geopend. Justitie vermoedt dat Rob B. zo een dekmantel heeft opgeworpen voor een witwasinvestering van John Mieremet.

Of het goed zou aflopen, daar was de fiscalist allerminst gerust op, zo blijkt uit een afgetapt telefoongesprek met een kantoorgenoot. ‘Valaire is een nagel aan onze doodskist (…). Ik weet zeker dat daar geld uitkomt omdat Hingst dat zeker weet. Hij is de sleutel tot het geheel. Of er nou wel of niet een faillissement komt.’

Een zakenpartner van Rob B. beaamt in een verhoor dat Valaire geen zuivere koffie is. Vraag: ‘Wat gebeurde er in Brison en IJ Holdings?’
Antwoord: ‘Brison was een lege NV, daar gebeurde helemaal niets in. Ook IJ Holdings betrof een vennootschap die leeg was.’
V: ‘In wiens opdracht ging dat?’
A: ‘Rob B.’

In de verhoren geven relaties van Rob B. aan dat ze een vermoeden hebben van B.’s duistere handel, maar dat de fiscalist aan hen nooit het achterste van zijn tong heeft laten zien. Toen Hans Stegers, een van zijn vaste zakenpartners, besloot om met B. te kappen, was deze daar niet van gediend, zo wordt duidelijk uit justitiestukken. ‘Ik ben toen door Rob telefonisch bedreigd. Hij zou een stel Turken op mij afsturen (…). Hij zei dat hij een crimineel was.’ De voormalig zakenpartner zegt ook dat derden hem hebben geïntimideerd. Hij moest zijn mond houden, ‘anders gaat er wat met mijn vrouw of kinderen gebeuren’. Stegers wil geen aangifte doen, maar zegt tegen de rechercheurs: ‘Als u Rob B. onderuit wilt halen, moet u van goeden huize komen. Het is een zeer intelligent persoon.’

Stegers blijkt het verhaal niet uit zijn duim te zuigen, getuige een afgeluisterd telefoongesprek tussen de twee. Rob B.: ‘Ja maar Hans, dit is natuurlijk geen manier van doen. (…) Je mag een hekel aan mij hebben, je mag denken dat je geld van mij krijgt, maar ik stuur wel een Turk op je af en ik schiet gewoon heel Heerhugowaard leeg.’ En verderop in het gesprek: ‘Want je weet dat ik binnen gezeten heb, ik ben crimineel en het interesseert mij geen reet, Hans. Al moet ik binnen zitten. Doe ik er graag voor.’

Misselijkmakend

Terug in het kustdorp. Aan de keukentafel, in het huis van zijn relatie, gaat B. het laatste rijtje beschuldigingen langs. Het verhaal dat hij voor Mieremet geld wilde witwassen in Valaire, is ‘volstrekt nieuw’ voor hem. Wel neemt B. zijn vermoorde gelegenheidspartner Evert Hingst kwalijk dat deze geld stopte in Valaire via de derderekening van zijn advocatenkantoor. Geld waarvan de herkomst duister was. Maar ja, Hingst is dood.

En die beschuldigingen aan het adres van zijn oud-collega Hans? ‘Ja, da’s waar. Ik heb gezegd: ik schiet je dood. Maar ik was ziedend op hem. Hij liep al tijden te emmeren over rekeningen aan cliënten die niet waren betaald.’ Een slip of the tongue van een geagiteerde zakenman of de een ijskoude bedreiging van een fiscalist die niets te verliezen heeft?
Rob B. opereerde in het schemergebied van de Amsterdamse onderwereld, zoveel is duidelijk. Gevaarlijk terrein: de afgelopen jaren zijn er veel criminelen en hun vermeende handlangers gesneuveld. Endstra, Mieremet en Hingst zijn slechts drie voorbeelden van B.’s contacten die het leven hebben gelaten. Er werd na de meest recente liquidaties dan ook volop gespeculeerd over het lot van de fiscalist. Op sommige internetsites wordt hij al genoemd als mogelijk volgend slachtoffer. Hij heeft het zelf ook al gehoord.

‘Dat ik de volgende zou zijn, vind ik ook heel eng. Maar ik verstop me niet, als ze Johnny in Thailand kunnen vinden, kunnen ze mij hier vinden.’

Veelzeggend is de tirade die een van de criminele kennissen van B. vanuit zijn cel afsteekt tegen twee rechercheurs. ‘Ik verklaar niets over B. Ik vind Rob B. een misselijkmakend mannetje. Als hij de kans krijgt, wil hij beter worden over jouw rug. (…) Kijk, hij is natuurlijk wel een belastingadviseur geweest. (…) Volgens mij zitten jullie niet achter Rob aan maar achter Holleeder en of Dino (een criminele relatie van Holleeder, red.).’

Zwijgen

Hoe belangrijk is B. als radertje in de hoofdstedelijke gangsteroorlog? In ieder geval neemt hij het zekere voor het onzekere, zo blijkt uit het vervolg van zijn relaas. Hij legt uit dat hij zijn dossier heeft neergelegd bij de Amsterdamse raadsman Bram Moszkowicz. Terwijl officieel Marcel van Gessel zijn advocaat is. ‘Bram is een goede vriend. Daarnaast vind ik het prettig dat bepaalde cliënten van hem zo ook te weten komen hoe het zit. Dat ze weten dat Rob B. niet met justitie praat,’ klinkt het cryptisch. ‘Als je het dossier hebt gelezen, weet je dat ik geen antwoorden geef op vragen van de rechercheurs.’

Dan komt de aap uit de mouw. Rob B.: ‘Ik wil dat een van Moszkowicz’ cliënten dat ook weet, je weet wel wie. Niet dat er iets was tussen ons, maar ik wilde wel de lucht geklaard hebben.’ Doelt B. op oud-Heineken-ontvoerder Willem Holleeder, vaste klant van de bekende strafpleiter? ‘Ik noem hier geen namen, maar ik vind het niet zo erg om verdachte te zijn. Zolang ik verdachte ben, zal ik niets zeggen. Dat weet de buitenwereld ook. Maar als ik geen verdachte meer ben, word ik zeker als getuige opgeroepen in zaken tegen anderen. En dan wordt het een stuk moeilijker om te zwijgen.’

Voorlopig kan hij gerust zijn. Jos van Leijen, de officier van justitie in deze zaak, laat weten dat het onderzoek naar Rob B. nog niet is afgerond, ‘mede vanwege internationale opsporingsactiviteiten’ en dat de fiscalist nog wel even verdachte blijft. Financieel is het B. om het even: verdacht of niet, hij heeft geen cent meer.

Op het huis van de opgejaagde fiscalist ligt inmiddels beslag. Naast justitie zijn er meerdere partijen die proberen hun geld veilig te stellen. ‘Een van die schuldeisers zegt dat hij door een mannetje van Rob is bewerkt met een mes,’ vertelt een ex-vriendin van B. ‘Maar Rob heeft tegen mij gezegd dat er van die beschuldiging niets klopt.’

Vlak voor de rechtszaak die de schuldeiser had aangespannen, werd deze in de portiek van zijn woning opgewacht door een gemaskerd persoon die een pistool op zijn hoofd zette en hem toe siste: ‘Stop waar je mee bezig bent!’ Daarop werd de achillespees van de schuldeiser doorgesneden. De link met B. is nooit bewezen. Als we het slachtoffer bellen, weigert de man commentaar uit angst voor represailles.

Onzin, zegt B., ‘ik heb nooit iemand op een dergelijke wijze bedreigd, laat staan een mannetje op iemand afgestuurd.’ Dan klinkt er een zucht. Of justitie een zaak heeft of niet, het maakt Rob B. eigenlijk niet zoveel meer uit. ‘Het liefst zou ik meteen uit Nederland vertrekken,’ zegt B. met een zure glimlach. ‘Maar dat kan niet, want ik moet eerst de zaken goed regelen voor mijn kind. En trouwens, ik heb geen cent. Ik zit hier als een sitting duck te wachten en ik weet niet waarop.’ Allemaal de schuld van justitie? B. lijkt te volharden in zijn analyse. Maar dan, aan het einde van het gesprek, volgt een opmerkelijke onthulling. Eigenlijk weet hij wel waar het fout is gegaan. ‘Ik had er natuurlijk gewoon op tijd uit moeten stappen.’

Het cv van Rob B.

1990
Rob B. adviseert zijn buurman, 'reder' Leo T. Hij helpt hem met het oprichten van een vennootschap voor hasjschepen. Leo T. is verbonden aan Johan V. (foto) alias 'De Hakkelaar'.

1991
Fiod-inval bij de Femis Bank. Adviseurs van criminelen hadden bij de Femis Bank ruim twintig miljoen gulden ondergebracht. Ze maakten gebruik van coderekeningen.

1992
De in opspraak geraakte Femis Bank gaat failliet. Maar criminelen weten nog snel 17,5 miljoen gulden drugsgeld door te sluizen naar Zwitserland.

1993
In juli gaan de Belastingdienst, de Centrale Recherche-Informatiedienst en de Economische Controle Dienst samenwerken. Er wordt voor het eerst een begin gemaakt met beter financieel rechercheonderzoek.

1994
Rob B. wordt aangehouden in de Femis-zaak van 1992, waarbij 17,5 miljoen gulden drugsgeld werd doorgesluisd. Legt achter de tralies belastende verklaringen af over anderen, onder wie advocaat Oscar Hammerstein

1994
Op 1 februari treedt de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (MOT) in werking. Het storten van grote sommen contant geld bij bankinstellingen moet worden doorgegeven aan justitie.

1994
Op 16 maart wordt advocaat Oscar Hammerstein aangehouden op grond van B.'s verklaring. Justitie ziet hem als het brein achter de truc met verdwenen Femis-miljoenen.

1994
Onderzoek naar gerommel met aandelen beursfonds Text Lite. Rob B. zit in het bestuur van een betrokken vennootschap. De commissie-Van Traa suggereerde later dat godfather Klaas Bruinsma (foto) miljoenen drugsgeld had gestoken in het fonds.

1994
Op 28 april wordt Oscar Hammerstein vrijgesproken. Rob B. krijgt twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan tien voorwaardelijk.

1995
De Commissie-Van Traa (opsporingsmethoden) heeft ook witwassen van misdaadgeld onderzocht. Samenwerking tussen politie, justitie en belastingdienst heeft volgens Maarten van Traa (foto) nog niet tot resultaten geleid.

1996
Justitie doet onderzoek naar verdwenen aandelen van het vastgoedfonds VHS. Het zou volgens kenners 'puur toeval' zijn dat dezelfde advocaat, makelaar, notaris en fiscalist (Rob B.) hierbij betrokken waren.

1997
Rob B. is een goede bekende en adviseur van Heineken-ontvoerders Cor van Hout (links op de foto) en Willem Holleeder (rechts) en wordt gesignaleerd in Van Houts 'jongenshuis', een riant buitenverblijf in Vijfhuizen.

1999
Windhandel met aandelen. Rob B. zou een rol hebben gespeeld in het aantrekken van klanten voor het New Europe Fund. Het ingelegde geld verdween spoorloos.

2000
Oplichting van de Van der Hoop Bank. Volgens de veroordeelde Rob C. (drie jaar cel) zou zijn 'belastingadviseur' Rob B. hem hebben geholpen bij het wegsluizen van het geld.

2002
Hennepplantage in het Limburgse Eygelshoven (foto) opgerold. Staat op naam van een bv die is overgenomen van Rob B. Hij zou coderekeningen hebben geopend voor de eigenaar.

2002
Rob B. duikt op in vastgoedtransacties van dubieuze Amsterdammers als de crimineel Marco P. en de wegens witwassen geschorste brandweerman Tonnie van Eunen.

2002
Johnny Mieremet wordt beschoten voor het kantoor van zijn advocaat Evert Hingst. Hingst is ook advocaat van Rob B. Mieremet overlegde regelmatig met de fiscalist.

2003
B. is voorzitter van de stichting Insinger die financiële hulp geeft aan Britse bejaarden. Volgens justitie gebruikt hij het geld van de stichting voor verbouwingen.

2003
Op 1 september komt bij de politie CIE-informatie binnen: 'Joop is de eigenaar van café/restaurant Valaire, echter niet op papier. De huidige functionele financiële beheerder is een man met de voornaam Evert. Deze Evert stuurt op zijn beurt Rob B. aan, die Valaire op zijn naam heeft staan.'

2003
Bij de politie komt op 11 september de volgende CIE-melding binnen: 'Voor wat betreft deze criminele financiële zaken werkt Hingst (foto) samen met Rob B. B. fungeert als contact en vraagbaak voor de criminelen voor wat betreft het sluizen van deze illegaal verkregen criminele gelden en witwastrajecten.'

2004
Uit tapverslagen blijkt dat B. contact heeft met de in België woonachtige topcrimineel John Mieremet (foto). Op 24 maart 2004 wordt een ontmoeting tussen die twee vastgelegd door een observatieteam.

2004
Willem Endstra wordt op 17 mei vermoord. De vastgoedhandelaar die 'de bankier van de onderwereld' werd genoemd, maakte gebruik van Rob B.'s diensten.

2004
Rob B. en zijn vrouw worden op 10 oktober gearresteerd, samen met zes relaties van de fiscalist. Hij wordt verdacht van het verlenen van hand- en spandiensten voor criminelen.

2004
Tijdens verhoor op 11 oktober wordt B. gevraagd naar bedragen op anonieme Luxemburgse coderekeningen. 'Wij denken dat dit geld geen legale herkomst heeft,' stellen de verbalisanten. 'Daar wil ik niet op verklaren,' riposteert B.

2004
Op 16 november 2004 wordt Rob B. vrijgelaten uit voorlopige hechtenis.

2005
Begin januari wordt een cliënt van B., de Surinaamse rijstbaron Shyam Guptar, samen met anderen gearresteerd op verdenking van cokesmokkel.

2005
13 september: de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties wordt aangescherpt. Ook financieel rechercheren heeft bij politie en justitie inmiddels topprioriteit.

2005
Evert Hingst, de voormalige advocaat van Rob B., wordt op 31 oktober voor zijn huis in de Gerrit van der Veenstraat in Amsterdam geliquideerd.

2005
B.'s cliënt Johnny Mieremet wordt op 1 november doorzeefd met kogels in zijn kantoortje in Thailand.

2005
Op 22 december behandelt de Amsterdamse rechtbank de witwaszaak tegen Andy G., een klant van Rob B. Twee weken later luidt het vonnis: twee en een half jaar cel.

2006
Op maandag 30 januari worden Willem Holleeder (foto) en dertien anderen aangehouden op verdenking van afpersing van vastgoedmensen, onder wie Willem Endstra, een van de klanten van Rob B.